“De grootte als vorm, het geheel van door de vorm bepaalde afmetingen”. Ook de kunstenaar speelt in op de verhouding van een kunstvoorwerp tot de menselijke maat. Plotseling lijkt ‘de menselijke maat’ weer hip te zijn en wordt er her en der weer gesproken over de relatie van ‘iets’ tot die van de mens zelf. Nu is dit gegeven natuurlijk niet louter iets van de tegenwoordige tijd. In de Renaissance was het al een belangrijk item en perfectioneerde bijvoorbeeld Leonardo Da Vinci een maatvoeringsysteem waarin de menselijke maten de basis vormde voor het vaststellen van bepaalde verhoudingen: De Gulden Snede.
De manier waarop ik het hier wil bespreken geldt eigenlijk voor de directe relatie van maatvoering en afmeting het kunstwerk tot die van de beschouwer. Is die relatie bijvoorbeeld gelijk aan die zoals we die kennen in de dagelijkse werkelijkheid? Is ze gelijk aan 1 staat tot 1, of is die verhouding door de kunstenaar beïnvloed; uitvergroot of juist verkleind?
De manier waarop ik het hier wil bespreken geldt eigenlijk voor de directe relatie van maatvoering en afmeting het kunstwerk tot die van de beschouwer. Is die relatie bijvoorbeeld gelijk aan die zoals we die kennen in de dagelijkse werkelijkheid? Is ze gelijk aan 1 staat tot 1, of is die verhouding door de kunstenaar beïnvloed; uitvergroot of juist verkleind?
Is die relatie overeenkomstig zoals we die in de dagelijkse werkelijkheid ondervinden, dan maakt dat de aanvaarding en herkenbaarheid groter en invoelbaar. Veel kunstenaars spelen echter met die maatvoering een spel. Ze maken iets bewust kleiner of groter waardoor je in positie als beschouwer in een ander perspectief wordt geplaatst.
Echter, in onze huidige tijd speelt er nog een belangrijk element mee dat van invloed is op onze beleving van de maatvoering en het formaat van een kunstwerk. Doordat we vaak en veelvuldig worden bestookt met beelden en reproducties van een bepaald kunstwerk kan het gebeuren dat er een ’vals maatgevoel’ ontstaat.
Doordat we bijvoorbeeld al veelvuldig een reproductie gezien hebben van de Mona Lisa (1505 – 1507) van die zelfde Leonardo Da Vinci, die ik hierboven noemde, kan het zijn dat als je dan daadwerkelijk in het Louver Museum in Paris, echt voor dit wereld beroemde schilderij staat je een gevoel overvalt van “is dit het nu?”. Het werkelijke schilderij is dan veel kleiner (77 x 53 cm) dan de eerdere beleving die van het kunstwerk bij je is ontstaan door het zien van reproducties, gecombineerd met de kennis dat dit zo’n wereldberoemd werk is. Veel bekende en beroemde schilderijen hebben last van dit hedendaagse fenomeen. Hoe groot is eigenlijk de Nachtwacht van Rembrandt van Rijn? Dat wordt dan blijkbaar toch heel anders als je werkelijk oog in oog met het kunstwerk staat.
In de hedendaagse kunst is er nog nauwelijks een beperking voor de kunstenaar om te bepalen hoe groot iets door hem of haar gemaakt wordt en in welke materialen. Zelfs als een kunstenaar de werkelijkheid zelf als uitgangspunt neemt voor zijn maatvoering, dan zien we dat de invloed van de media, veel bepalende is geworden dan ooit. Kijken we bijvoorbeeld naar het recente werk van Damien Hirst, For the Love of God, waarbij een heuse menselijke scheld letterlijk het uitgangspunt vormde voor de maatvoering van dit kunstwerk, dan blijkt nu al dat dit effect optreedt. Toeschouwers die het kunstwerk zelf hebben gezien in het Rijksmuseum in Amsterdam, ervaren het kunstwerk als ‘klein’! Dat is natuurlijk niet zo verwonderlijk als je wordt gelokt met grote ‘blow-ups’ op affiches in bushokjes?
http://www.rijksmuseum.nl/tentoonstellingen/hirst?lang=nl
Het woord “Blow-ups” is ook een typisch verschijnsel uit de moderne kunst van de jaren 60-tig. Vooral Amerikaanse kunstenaars legde zich er toen speciaal op toe om gebruiksvoorwerpen extreem uit te vergroten en als beelden in de openbare ruimte te plaatsen. Ook tegenwoordig wordt dit nog gebruikt door bijvoorbeeld de controversiële Amerikaanse kunstenaar Paul McCarty, die zo een extreem uitvergrote hondendrol, nu werkelijk op blaasbaar, als beeld in het beelden park in Middelheim plaatste:
Kunstenaars gebruiken formaat en maat-voering om de manier waarop hun kunstwerk wordt ervaren door de beschouwer te beïnvloeden. Soms werkt dat heel subtiel, maar vaak wordt zo ook een schokeffect beoogd.
Ze maken dingen soms extreem groot, of in andere situaties klein
of nietig om de ervaring die jij als kijker hebt te beïnvloeden. Of ze gebruiken een maatvoering die direct in relatie staat met de werkelijkheid om je zo in hun kunstwereld te lokken.
De maatvoering die kunstenaars gebruiken beïnvloedt dus je ervaring en prikkelt je verbeelding bij het kijken naar kunst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten