dinsdag 15 oktober 2013

BYTS Bosch Yong Talent Show Editie 2013 (nog tot 27 Oktober)

BYTS Revisited

De eerste editie van BYTS (2010) was niet alleen op een andere locatie, maar had ook een andere insteek. Nu we toe zijn aan de vierde editie is deze Jong Talent Show toch wel sterk van karakter gewijzigd. De tentoonstelling vindt nu plaats in het inmiddels tot stand gekomen nieuwe SMS, het Stedelijk Museum 's-Hertogenbosch dat nu samen met het Noord-Brabants Museum in het centrum het nieuwe museumkwartier vormt.




Nog wel worden door  de zogenoemde "Bosch-scouts" in de Bosch-steden jonge talentvolle kunstenaars geselecteerd. Maar dit jaar er is voor een veel musealere benadering gekozen in de presentatie van deze kunstenaars. Aansluitend is er een samenwerking met de galeries in de omgeving tot stand gebracht waar kunstenaars uit eerdere edities en soort van vervolg tentoonstelling krijgen tijdens BYTS.

Wie al eens eerder in het nieuwe SMS in 's-Hertogenbosch geweest is, kent het gebouw en de beperking van de museumzalen. De BYTS expositie biedt en mix aan divers uitgevoerd werk door de 15 geselecteerde kunstenaar. Daarmee is het woekeren met de ruimte waarbinnen elke kunstenaar zijn werk kan tonen. Los van deze tentoonstellingtechnische zaken is er genoeg te zien en te ontdekken in het geboden aanbod.

Om op deze blog niet het op het hier bovengenoemde probleem te blijven hangen, heb ik twee kunstenaars uitgekozen om werk van te laten zien. Twee schilders om de gewenste overzichtelijkheid te behouden, waarmee direct de duidelijk wordt hoe uiteenlopend het getoonde werk is.

 
Inge Aanstoot (Rotterdam, 1994),  maakt bijna wandvullend grote schilderijen met acryl op doek. Ze zegt zelf over haar onderwerpen dat ze 1. gefacineerd is door de associatieve kracht van beelden en de menselijke eigenschap om beelden, ideeën en verhalen associatief aan een te rijgen. 2 Het idee dat mensen een onbeantwoorde vraag niet kunnen laten voor wat het is en 3 De angst voor leegte "Horror vacui".

 
Inge Aanstoot geeft hieraan een figuratieve uitbeelding, waarbij de ruimtelijkheid van de uitbeelding in haar werk op een soms wat onwerkelijke manier totstand lijkt te komen. Objecten staan deels voor en achter elkaar, maar soms ook lijken ze door het beeldvlak te zweven. Er is van alles te zien waarbij bijzondere combinaties van figuren, mensen, dieren objecten in deze opeenstappelingen niet worden geschuwd. Zo ontstaat in het schilderij One self portraits (2013) een verdriedubbeling van naar het lijkt de zelfde figuur. Beoordeeld naar de titel Inge zelf. In een ander schilderij Mixed Signals, naar wat in eerste beschouwing de uitbeelding is van een picnick in het bos, zien we een groot aantal uilen afgebeeld. Dit is de wijze waarop de vervreemding in het werk van Aanstoot binnen sluipt en de beschouwer onderdompelt in een figuratie die allerlei vragen oproept en daardoor blijft haken.


De andere kunstenaar is Alex Ball (Northampton, UK 1985) Hij staat in zijn wijze van uitbeelden bijna diametraal tegenover de hierboven besproken werkwijze. Alex zijn getoonde werk bestaat uit klein formaat schilderijen en werkt met olieverf op doek.

Eigenlijk is er in het bescheiden beeldvlak altijd spraken van de uitbeelding van 1 object of figuur, zwevend in een verder leeg gelaten beeldvlak. Soms is de ruimte afgebakend met een zekere horizon-scheidslijn en soms is er een slagschaduw aangegeven, die een zekere ruimtelijkheid of plasticiteit van het uitgebeelde object geeft. Maar dan begint het eigenlijk pas, want ondanks het kleine beeldformaat, het blijft raden naar het formaat van het afgebeelde of de uit zijn omgeving geïsoleerd geraakte figuur.


Het afgebeelde oogt waarheidsgetrouw alsof het naar de waarneming is geschilderd, maar vormen dan beslist de uitbeelding van het noodlottig slachtoffer na een vreemd ongeluk. De menselijke figuur lijkt ernstig verminkt, de helft van het lichaam is getransformeerd in een vreemde kluwe, of is bedekt geraakt met een vreemde massa.

 
De verfbehandeling is zeer verfijnd en zo ontstaan kleine op het eerste gezicht huiselijke schilderijen waarvan ik kan begrijpen, dat je als beschouwer er best een klein beetje hebberig van wordt. Een merkwaardige mix van onwerkelijke situaties, uitgebeeld in een verfijnde schilderstijl.
 
Nu, naast deze schilders is er nog werk van 13 andere kunstenaar op die eerste verdiepingszaal van het SMS te zien. Nog tot 27 oktober 2013. Best veel zo bij elkaar: objecten, videokunst, installaties, eigenlijk wel van alles wat. Het één oogt wat traditioneler van aanpak. Het andere wat experimenteler en soms een werk met een humoristische kwinkslag.



dinsdag 2 februari 2010

Talking To Strangers, Sophie Calle: De Pont, Tilburg

Het is alweer een dike week geleden, de opening van de nieuwe tentoonstelling in het De Pont Museum van de Franse kunstenaar Sophie Calle. Eigenlijk nooit gedacht dat haar werk zo snel na 2007, geheel uitgewerkt in het Engels zo dicht bij huis getoond zou worden.
Ik was erg enthousiast over haar vroegere werk en toen ik ontdekte hoe zij was mee geëvolueerd met de mogelijkheden van de nieuwe media en instaat bleek, een intrigerende beeldschermcollage te maken over de beëindiging door haar vriend -per e-mail- van hun liefdesrealtie, kon ik mijn enthousiasme maar moeilijk onderdrukken. Een verhaal van verloren liefde, een ultieme wraakoefening, verwerking van verlies?

In het werk van Sophie Calle is het persoonlijke, het persoonlijk leven als uitganspunt geworden tot het scheppen van kunst. Eigenlijk is dat niet eens zo uitzonderlijk, er zijn veel meer kunstenaars die "het persoonlijke" als vertrekpunt nemen. Maar de manier van Sophie Calle en de uitwerking die zij met het werkwijze kiest en tot in een soort uiterste doorvoert maakt haar werk onderscheiden en bijzonder. In haar werk zit een 'activitische ondertoon' die in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw zo sterk opgang deed. Een commentaar op maatschappelijke platitudes en gegroieden verhoudingen, in acties beeldend gedocumenteerd.

Het centrale werk wordt gevormd door "Take Care of Yourself", opnieuw gepresenteerd en de beeldende uitwerking van de 107 reacties van door Calle benaderde vrouwen op de bewuste e-mail van X. Reacties die in verschillende gedaante en gradaties zijn uitgewerkt als een multimediale collage, protretten. Veelal een video of een foto, met de uitvergroting van de uitgewerkte reactie op de e-mail van relatiebreker X.

X doet er niet toe. Het is met recht een fascinerend kunstwerk waarin veel te ontdekken valt. Ook na de bijna drie jaar nadat het voor het eerst te zien was in het Franse paviljoen op de Biënnale van Venetië in 2007. Hoewel er allerlei sociologische en psychologische aspecten in het werk van Sophie Calle te ontdekken zijn, is het vooral de beeldende verwerking van de grote diversiteit aan reacties van al deze vrouwen, die het werk bekijken de moeite waard maakt en je verrassen.


Elke vrouw reageert van uit haar professie, actrieces dragen de tekst voor, danseressen verwerken hun reactie in dans. Zangeressen als Laurie Anderson en Camille zingen de tekst, anderen analyseren hem zoals Jeanne Moreau die ijskoud gehakt maakt van de ex. Er passeren tal van analyses, een advocate, een hoofd commissaris van politie, psycotheraputen een scherpschutter die op specifieke woorden er drie kogels doorheen jaagt. Calle laat de tekst vertalen in morse, insteno en in sms-taal...
Ik weet niet hoeveel mensen het werk inmiddels gezien hebben, op de Biënnale, op de andere plaatsen waar het inmiddels is gepresenteerd? In de Whitechapel Gallery in Londen, waar deze tentoonstelling te zien was voorafgaande aan het De Pont museum, waren het er 80.000. Mensen, vooral vrouwen, die zich nieuwsgierig kwamen laven aan deze actie van Sophie Calle en aan de zo verschillende reacties. De Disclosure & Confession uit het werk van Sophie Calle spreekt de mensen aan, eigenlijke zoals we dat ook wel kennen als thema in de damesbladen. Maar toch, al is het nu in het Engels gesteld, de manier van Calle is naar mijn mening in zijn aard zo typisch Frans en ja toch ook zo prachtig universeel.

Mogelijk dat Vrouwenbladen uitgever Audax hier een kans heeft laten schieten om niet als sponsor op te treden van deze tentoonstelling. Het was natuurlijk niet aan de orde, maar een beetje Mijn Geheim in het wel, dan getransformeerd naar een geheel ander plan... We nemen tot slot een printje van de 'vaarwel e-mail' en vragen het aan een Kaketoe... Het is duidelijk: Het printje wordt fijnzinnig verfrommeld en verscheurd om te eindigen met een herkenbaar "Prenez soin de Vous", Zoeg goed voor jezelf. Dat heeft Sophie zo te zien op haar eigenzinnige wijze wel gedaan, door vna dit uitgangspunt de e-mail van X, de aanzet te vinden tot een prachtig kunstwerk met vele gezichten.

De tentoonstelling van Sophie Calle in het De Pont Museum is nog te zien tot 16 mei 2010.


donderdag 3 december 2009

Zomeropstelling 1983, Play Van Abbe deel 1

Het Van Abbemuseum heeft tot mijn plezier de 'retro-innovatie' ontdekt. Het opnieuw opstellen van een al eerder gemaakte tentoonstelling. In het Van Abbemusem is op zaterdag 28 november jl. de reprise te zien van de Zomeropstelling uit 1983, toen samengesteld door Rudi Fuchs, de toenmalige directeur van het museum. Gelukkig was'de 'oude meester' er nu zelf opnieuw bij betrokken, immers hij is nog 'alive and kicking', actief en vitaal en zo te zien heeft de "oude vos" (een onvermijdelijke woordspeling in dit geval) er van genoten. Aan het eind van het publiciteitesfilmpje solliciteert hij openlijk naar meer.


De huidige directeur Cjarles Esche zelf, verontschuldigt zich een klein beetje dat hij toen in 1983 als negentienjarige de tentoonstelling niet heeft gezien, kunnen zien. Hij was toen zelfs nog niet eerder naar Nederland gekomen om bijvoorbeeld Amsterdam te zien... In 1983, precies voor de zomer studeerde ik af en misschien daarom, maar ik kan me dingen uit deze zomeropstelling nog wel herinneren. Natuurlijk er is van alles anders en heel precies weten doe ik het natuurlijk ook niet meer, maar de combinaties van bepaalde werken zijn mij wel bij gebleven en het verrast me als die herinnering dan zo bij me terug komt.

Opvallend waren de speficieke combinaties en die nu nog steeds actueel aandoen die gemaakt waren door Fuchs. In vorm de tentoonstelling per zaal zo samenstellen met een ruime opzet, met ruimte voor de kunstwerken om te ademen en zo in een gezamelijke atmosfeer het karakter van een zaal te bepalen. Die specifieke overgangen en combinaties van werken en kunstenaars, dat was helemaal zoals ik dat ben gaan herkennen als de hand van Rudi Fuchs.


Wat verder opvalt, is natuurlijk de rust. Rust omdat er geen video- of installatiekunst is opgesteld in de zalen van de oud-bouw, die zo met hun eigen rumoer hun aanwezigheid bekrachtigen. Als je dat dan op je in laat werken, merk je op eens hoeveel er veranderd is in de opstellingpraktijk van hedendaagse kunst in vergelijking met 1983. De rust en balans van een dergelijke gewogen opstelling met verrassende combinatie, was toen zoals Rudi Fuchs het zelf verwoordt, vernieuwend en mensen vonden het zelfs te leeg en moesten hier nog aan wennen. Iedereen die vaker in een museum komt, begrijpt direct wat we in de jaren negentig aan rust zijn kwijt geraakt. Tegenwoordig is geen tentoonstelling meer compleet zonder multimediale toevoegingen zoals met video, soundmachines of ander installaties, die vanuit zichzelf met geluid, beweging, media, nadrukkelijk hun aanwezigheid onderstrepen.

Ik vind het een aantrekkelijk concept om binnen alle gegeven beperkingen nog eens terug te gaan naar een tentoonstellingsconcept van ongeveer vijfentwintig jaar geleden, juist nu de oorspronkelijke maker er ook nog bij betrokken kan zijn zoals hier. Het resultaat is opmerkelijk, natuurlijk hebben de kunstwerken mogelijk door de tijd heen een andere lading gekregen, kijken we anders aan tegen de reputatie van sommige kunstenaars, maar alles binnen zijn nieuwe context in blijkbaar toch weer stimulerend en inspirerend. Kijk, en dat is nu net wat 'retro-innovatie' beoogt en dus ook in het museum. Naast de andere opstelling van Play Van Abbe in de nieuw-bouw belooft het weer een aantrekkelijk project te worden voor de komende 18 maande rond de collectie van het Van Abbemuseum zelf wat inzoomt op de presentatie praktijk. Juist om daarin aanwijzingen te ontdekken om uit te reiken naar de toekomst.


"Wat is de rol van een kunstmuseum in de 21e eeuw? Wat zijn de codes in een museum en in welke mate zijn wij ons bewust huervan? Hoe hebben deze codes zich ontwikkeld en gelden ze nu nogsteeds? Kunnen we ze zichtbaar maken? Ze veranderen en ermee spelen?" zoals het team van het Van Abbe dit zelf vewoordt.


Een aantrekkelijk uitgangspunt voor een veelzijdig programma over de aard en rol van het museum, de kunst en de collecties, de bezoekers, de kunstenaars en de medewerkers. Waar past u? Charles Esche zegt op over een blijkbaar door hem al opgevallen verschil: "Ik denk dat Rudi vertrekt vanuit de vorm, richting inhoud en ik juist uitga van de inhoud, om bij de vorm uit te komen. Dat is het wezenlijke verschil tussen ons." Was dat u ook al opgevallen?

Als je het zo bekijkt, krijgt het bijna het aantrekkelijke karakter van een dubbel cartoon zoals je die vroeger en nu ook nog wel in veel dagbladen aantrof: "Zoek de tien verschillen". Okay, dat klinkt misschien een beetje plat, maar dat is natuurlijk wel een prachtig speels gegeven. Iets wat hier in Brabant heel goed te beoefenen is met de grote diversiteit tussen de verschillende musntmusea en kunstinstellingen in de regio. Bemerken wij als bezoekers die verschillen, niet alleen tussen Esche en Fuchs, maar bijvoorbeeld ook tussen de andere kunstmusea in de regio?

Hoe presenteert zich de hedendaagse kunst in het De Pontmuseum in Tilburg, in het Jan Cunen in Oss, of het Noord Brabantsmuseum is 's Hertogenbosch, of in Van Bommel en Van Dam in Venlo, om zo maar enkele te noemen binnen een straal van nog geen 100 kilometer? Dit zijn dan allemaal kunstmusea maar mogelijk gaat uw belangstelling nog verder en bezoekt u ook die andere presentatie plekken, die elk op hun manier ook een eigen handschrift tot uitdrukking brengen en zo de presentatie coderen.

Kijk daarom is het dus zo leuk om naar verschillen en overeenkomsten te zoeken en ze natuurlijk te ontdekken of moet ik beter zeggen te ervaren. Ook in de presentatie van hedendaagse kunst.

maandag 22 juni 2009

Galerie Willy Schoots, Eindhoven: Sander van Deurzen

Sinds vorige week is bij Galerie Willy Schoots in Eindhoven als Zomerexpositie het recente werk van Sander van Deurzen te zien. De expositie loopt nog tot 22 augustus. Voor de volgers van Kunstkijken Nederland.nl is dit een goede gelegenheid om kennis te maken met het werk van deze kunstenaar.
Het recente werk van Van Deurzen is een ‘plezier’ om naar te kijken. Werkwijze en figuratie bezitten een vorm van helderheid en directheid, die bijna samen lijkt te vallen met de directe en transparante manier van hoe hij omgaat met de verf. In zijn werkwijze, schildert hij met sterk verdunde transparante acrylverf. Zo ontstaat de afbeelding in één laag, waarbij het ‘spoor’ dat hij op het doek achterlaat direct de vorm bepaalt van de figuratie in de afbeelding. In plaats van kwasten, schildert hij met sponzen, wat een eigenaardig en direct herkenbaar eigen handschrift achterlaat in waterige transparante kleuren. In de kleurstelling van zijn werk is een opvallende tweedeling te maken. Een aantal schilderijen zijn licht van tint. Geschildert in een bijna vrolijk gamma van pastel tinten, een ander deel van zijn schilderijen hebben een diepe en donkere kleurstelling. Geschildert in sterk vergrijsde tinten met paarse en cyclaamkleurige accenten. Deze zo gepresenteerde tweedeling doet mij denken of dat er in de verraderlijke sprookjes-wereld van Sander van Deurzen schilderijen soms ‘happy’ zijn en er over ander één of andere donkere schaduw hangt.
Daardoor lijkt er een totaal andere atmosfeer uit dit werk te spreken. Toch brengen werken in beide kleurstellingen een ‘gloomy’ en verraderlijk wereld dichterbij. Een wereld met een eigen aparte soort grimmigheid en tweeslachtigheid. Een wereld waarin we subtiel verleidt door de kunstenaar binnen treden. In de soms suikerzoete en dromerige beelden in het volle zonlicht, met smeltende vormen zo lijkt het, zijn er harde suggestieve schaduwen. Als of er zich in die schaduwen een andere wereld openbaart. We zien glanzend als met lipgloss gestifte lippen, als zijn het de monden van een verleidelijk fotomodellen. Monden die hier echter toebehoren aan niet nader te duiden monsters. Spaghetti slierten samengesteld tot gebakjes, die toch een bevreemdende uitstraling hebben, als betreft het hier een opgediend portie hersenen. Voor je het weet val je binnen in een bizarre wereld waar van alles mogelijk is.
Zijn schilderijen zijn ‘vensters’ waardoorheen we een blik worden gegund op eigenaardige taferelen en stillevens. Soms op figuren, wezens, die het midden lijken te houden tussen mens en ‘worm’. Soms vormt de compositie een schijnbaar afgerond geheel, maar vaker is er sprake van harde of directe afsnijdingen. Door dergelijke afsnijding verwordt het beeld tot een snapshot en veronderstelt, dat de ruimte -de wereld van de afgebeelde figuren- ook buiten het afgebeelde beeldvlak voortgaat en het gekozen beeld slechts een uitsnede is uit een groter geheel. Vaak kijken we frontaal, of vanuit een iets verhoogd standpunt op het uitgebeelde tafereel, vloervlak of tafelblad? Vaak ontbreekt de duiding van een horizon of is elke indicatie naar het formaat van de afgebeelde figuren verloren gegaan. Daarmee is het onduidelijk in wat voor formaat we ons de afgebeelde figuren moeten voorstellen. Soms lijkt het of de schaal is uitvergroot door de verschijning van cartooneske figuren en ‘poppetjes’. Dan weer zijn de figuren min of meer tot leven gekomen objecten doordat ze voorzien zijn van een gezicht, veelal slechts ogen en een mond.
Ondanks deze soms wat macabere trekjes in het werk van Sander van Deurzen, komt je er niet onderuit de doeken te ondergaan als een feest voor het oog. De opbouw van de beelden wordt beheerst door een ontegenzeggelijke helderheid. Beelden waarmee je als toeschouwer door hem wordt verleid. Voor je het weet, stap je gewillig in de door hem opgestelde val, van de door hem gecreëerde fantasiewereld. Die vreemde wereld is direct ook de bijzondere kracht die zijn werk uitstraalt. Beelden die hij met zichtbaar plezier, in een breed scala en rijk gevarieerd voor ons schildert. Een werkwijze die beelden creëert die een lust voor het oog zijn en waarin in tweede instantie, allerlei vreemde details te ontdekken zijn.
Fotobijschrift: Schilderijen in verschillende formaten, acryl op doek, te zien bij Galerie Wily Schoots, Willemstraat 27, 5611 HB Eindhoven, openingstijden wo. t/m vr. 11.00u - 18.00 u. za. 11.00u - 17.00u.

zondag 12 april 2009

20.000 bommen en granaten, fake foto in Volkskrant?

Waarom goed en kritisch leren kijken tegenwoordig nog belangrijker is dan vroeger?


Op zaterdag 11 april 2009, is het weer een keer bingo. Op de eerste pagina van het Kennis katern van de Volkskrant staat levensgroot een nieuwsfoto afgedrukt bij een artikel van Martijn van Calmthout over het idee van Barack Obama voor een kernwapen vrije wereld en over de eerdere kernwapenwedloop tussen ondermeer de Verenigde Staten van Amerika en de toenmalige USSR.

Het artikel bevat veel feitelijke informatie en opent prestigieus het Kennis katern van de Volkskrant op zaterdag. Daar moet natuurlijk een foto bij die het serieuze karakter van het artikel en de plannen van Obama ondersteunt. Immers één plaatje zegt meer dan duizend woorden.

Er is gekozen voor een foto van AP, ik neem aan Associated Press. Eigenlijk, in eerste instantie een beeld zoals je dat verwacht. Een van de besproken partijen bij een object dat met het onderwerp te maken heeft. Althans het foto bijschrift bevestigt dit: “Hoge Russische militairen bekijken een lanceersilo van de intercontinentale Topol-M raket op een niet nader aangegeven plaats in Rusland. (AP )”.

Eigenlijk is het bijschrift al niet echt geruststellend wat betreft de betrouwbaarheid. De plaats waar het feitelijk is, is niet bekend. Blijkbaar is dit geen probleem voor betrouwbare berichtgeving, immers foto’s van militaire objecten zijn wel vaker met een waas van geheimzinnigheid omringd. Het betreft hier een journalistieke nieuwsfoto, die bedoeld is als ondersteunende illustratie bij de inhoud van het artikel. Er is geen feitelijk verband.

Maar als we nu eens goed naar het beeld kijken, een beetje zoals we dat wel kennen van Hans Aarsman, zoals eerder in de kunstbijlage op donderdag in de Volkskrant. Wat zien we dan precies en klopt dit dan met de reële werkelijkheid?

Wat zien we echt? Ogenschijnlijk is het deksel van een in beton uitgevoerd rond gat in de grond open gezet. Het object, de ‘lanceersilo’ is geopend voor inspectie zo lijkt het.
Op de achtergrond zien we een aannemelijk het landschap, een licht besneeuwt sparren bos. Links staan twee berken, één ervan valt grotendeels weg achter het geopende deksel van de silo. Het lijkt of de fotograaf scherpgesteld heeft op het deksel, het is duidelijk te zien dat er één van de tegels - links boven in – waarmee het deksel is bekleed, ontbreekt. Boven het scharnierpunt ontbreken zo mogelijk zes tegels. Hier zit een extra rond afdekplaatje, dus misschien hebben hier nooit geen tegels gezeten. Hoewel de omgeving besneeuwd is, is dit deksel geheel sneeuw vrij. Zelfs de objecten op de voorgrond aan de rand van de silo, links een pylon en rechts een afgerond blok zijn vager dan het deksel zelf. Verder op, op een iets verhoogde ondergrond staat een vierkant gebouwtje en verder op schijnbaar nog één met een berkenboompje er achter. De gebouwtjes zijn voorzien van camouflage beschildering.

Bij de rand van de silo lopen twee mensen, mannen in militaire uniformen met platte petten op, die aandachtig in de silo kijken. Alle aandacht van de meest linkse militair, met rode streep op zijn broekspijp, gaat uit naar wat er dieper in de silo aan de hand is. Zijn collega is iets verder van de rand verwijderd, maar kijkt ook met volle aandacht in de silo. De fotograaf drukt af. Hebbes, de foto van de lanceersilo inspectie is een feit...

Nu kijken we nog een laatste keer naar de afbeelding en dan blijkt dat het hoofd van de meest linkse militair, een hoog geplaatste Russische militair zich voor de rand van het deksel van de silo bevindt. Kan dat ruimtelijk wel, gezien de positie waar hij staat? Kijk naar zijn voeten op de betonnen rand. Zijn rechter voet bevindt zich met de neus voor een afgrond betonnen blok, dat aan de overzijde van de silo staat. Een blok dat mogelijk moet verhinderen, dat op of over het deksel zal worden gereden met een voertuig. Maar zijn hoofd bevindt zich voor de rand van het opgerichte deksel.
Tja, en past dit deksel wel op het gat van de silo? Of zakt dit deksel met de gehele scharnierconstructie in het betreffende gat en sluit het een kleinere buis af? Dat zou misschien het geval kunnen zijn. Misschien ligt het buiten- of bovendeksel van de lanceersilo links buiten het beeld?

Maar dat hoofd van die linker militair, dat kan toch nooit voor de rand van die deksel hebben gezeten? Een foutje zit zo gezegd in een klein hoekje, in dit geval in een klein detail. Het hoofd achter het deksel was natuurlijk geen gezicht. Maar als daar het hoofd had gezeten, had er geen hoofd op deze soldaat gephotoshopt kunnen worden, immers het was afgedekt. Kortom het is nog niet zo eenvoudig om te beoordelen wat er nu precies allemaal in de foto aan de hand is of gewijzigd. Het deksel of de tweede, linker militair in zijn geheel misschien wel?

In reactie, stuurt Jan Halkes mij deze tweede foto, die een nieuw en ander perspectief op de hele situatie geeft en de Volkskrant vrijpleit. Maar het was wel even spannend. Kijk daarom is het dus belangrijk goed te leren kijken, om ook het echtheidsgehalte van nieuwsfoto’s scherp in de gaten te kunnen houden ook nu er Photoshop is.

Het hele deksel zwenkt achterover en valt als het ware achter de lanceersilo. We kijken tegen de onderkant van het deksel. Daarom is het ook sneeuw vrij natuurlijk en naast de schacht van de silo zit een uitsparing waarin het scharniermechaniek valt. Met die tweede foto erbij wordt het natuurlijk gelijk wel een stuk duidelijker, hoe het zit.

Maar toch blijft er iets knagen, vooral als je deze foto dan ook nog ziet: Weg rode streep?

http://www.russian-victories.ru/topol.htm

vrijdag 10 april 2009

SMAK, GENT

Op vrijdag 3 april jl. openden in het SMAK in Gent, een tweetal exposities Dara Birnbaum en Beyond the Picturesque. Beide tentoonstellingen lopen door tot in augustus voorbij de zomer. Beide tentoonstellingen bieden een overzicht, maar wel van een heel andere tak van sport zo gezegd.

Eerst bespreek ik hier de tentoonstelling over hedendaagse landschapskunst. Beyond the Picturesque biedt ons een overzicht van de actuele stand van zaken hoe huidige kunstenaars de uitgangspunten van het idee van het schilderachtige, het pittoreske, nog altijd of opnieuw van toepassing laten zijn voor hun kunstzinnige uitwerking van het oorspronkelijk schilderkunstig genre van de ‘landschapkunst’. Voor een goed begrip keren we even terug naar de oorsprong en de ontwikkeling van het genre van de landschapschilderkunst. De schildering van het ‘landschap’ als thema op zich zelf, zien we zich al ontwikkelen in de 16e eeuw, bij de bekende Hollanders maar ook bij Claude Lorrian of Nicolas Poussin. Aansluiting makend met zoals de term ‘the picturesque’ hier bedoeld is, vinden we ons terug in de 18de eeuw met als het bekende bijvoorbeeld Caspar David Friedrich.
Ook in die periode werd de Engelse landschaptuin gecreëerd om gezien te worden zoals Claude Lorrain ze zou schilderen. Het opnieuw afbeelden van de gecreëerde ‘natuurlijke grilligheid’ van deze tuinen, creëert een soort van ‘Droste effect’ in de representatie van de natuur.
De term picturesque verwijst dan ook zowel naar een bepaald soort landschap, dat geschikt werd gevonden als onderwerp voor een schilderij, als naar een stuk realiteit, dat bekeken kon worden alsof het een schilderij is. Terwijl enerzijds nieuwe landschapstuinen werden voorzien van zorgvuldig gecodeerde betekenissen en werden geconstrueerd als een reeks gecomponeerde scènes, kon anderzijds de zo beïnvloedde kijker pittoreske scènes in de natuur zelf ontdekken en herkennen. Of nog anders werd door de beheerders van natuurparken de toeleiding van de bezoeker naar bepaalde uitzichtpunten, zo voorzien dat de blik op het landschap in overeenstemming wordt gebracht met deze conventies en aangeven wordt met een bordje met als opschrift: ‘Foto moment’ dat het wenselijke uitzicht inkadert volgens deze uitgangspunten.
In de esthetische uitgangspunten van het pittoreske’ wordt de natuur niet rechtstreeks naar de directe waarneming afgebeeld, maar wordt er een bepaald pathos dat als het ware in die natuur aanwezig is benadrukt. Op deze wijze verwijst de zo bedoelde term van het pittoreske naar een bepaalde nu als ‘romantisch’ beschouwde uitbeelding wat daarmee ook direct het kader aangeeft wat voor soort landschap dan wel geschikt werd gevonden als onderwerp voor een schilderij. Gevoed door literair-filosofische uitgangspunten en door de vele informatie die in die tijd beschikbaar kwamen via gravures en tekeningen in de verslagen van ontdekkingsreizen en expedities, werd vooral de zeggingskracht van de natuur benadruk en uitgekaderd en niet zozeer afgebeeld als de realiteit maar als een geënsceneerde realiteit.
Dat dit een actueel thema is ook buiten de kunst, blijkt wel uit het natuurbehoud debat en de wijze waarop bijvoorbeeld in Nederland de ‘natuur’ en het landschap grootschalig vormgegeven wordt en welk tijdsbeeld men eigenlijk probeert vast te prikken in ons huidige landschap. Nog onlangs op het Symposium Urban Space in Tilburg verwees daar aanwezige spreker Christopher Woodward, directeur van het Museum of Garden History in Londen, in dit verband, naar het psychologisch effect van het concept van de ruïne op de menselijke gedachte ontwikkeling en de beleving van ‘natuur’ als zodanig en daarmee een verbinding aangaf, die ontstaan is vanaf het beschouwen van de ruïnes van de gebouwde omgeving van de klassieke als bijvoorbeeld het Colosseum in Rome tot de recente door natuurgeweld en leegstand tot ruïne verworden hoofdpostkantoor in Louisiana of de industriële gebouwen in Detroit en hoe dit uitbeelding vindt in de kunst of in de literatuur.
Kijken we nu wat dit in de huidige tijd oplevert aan kunst en beelden, dan valt direct op dat de voor deze tentoonstelling samengebrachte kunstenaars door de curatoren Steven Jacobs en Frank Maes, deze kunstenaars in hun werk duidelijk aansluiting zoeken bij die artistieke interpretatie van het landschap en het vertalen hiervan naar hedendaagse uitbeeldingsvormen, verrassende resultaten oplevert. Naast dat zij het hedendaagse landschap evenzeer ensceneren, verwijzen ze ook naar de stroom van landschapsbeelden die ons via allerlei hedendaagse media wordt aangeboden zoals in de film, fotografie in reisgidsen of op internet door middel van Google Earth en komen zo tot verbeeldingen die of bijna 1 op 1 aansluiten bij de oorspronkelijke traditie maar ons met die verwijzing in nieuwe media worden aangeboden, of tot uitwerkingen die ons deelgenoot maken van hun onderzoeksmethode en mee nemen in een kijkje achter de schermen van die beeldconventies van het ‘pittoreske’. Vooral dat laatste element sprak mij persoonlijk erg aan zoals in het werk van John Timberlake en Ellen Harvey, beiden uit het Vereningd Konninkrijk.
fotobijschriften: foto's 1,2,3; John Timberlake, foto's 4,5; Ellen Harvey, foto 6; Katrin Sigurdarttir.

De deelnemende kunstenaars zijn: Marcel Berlanger (BE), Marc De Blieck (BE), Damien De Lepeleire (BE), Alexis Destoop (BE), Robert Devriendt (BE), Geert Goiris (BE), Ellen Harvey (GB), Sylvia Henrich (DE), Axel Hütte (DE), Jan Kempenaers (BE), Jussi Kivi (FI), Mark Klett (US), Oliver Lutz (US), Rindfleisch/Rapedius (DE), Katrin Sigurdardottir (IS), Joel Sternfeld (US), Monica Studer / Christoph van den Berg (CH), Richard Sympson (IT), John Timberlake (GB), Mungo Thomson (US), Mario Garcia Torres (MX), Wouter Verhoeven (NL), Christian Vetter (CH).
Van 4 april tot 23 augustus in het S.M.A.K., Citadelpark, 9000 Gent. Open di-zo van 10u tot 18u.

dinsdag 10 maart 2009

BOIJMANS VAN BEUNINGEN, ROTTERDAM

Had ik het eerder al eens gezegd? Kan het zijn, dat door kennis te nemen van de wereld van de verbeelding van een bepaalde kunstenaar, jouw kijk op de wereld voor altijd veranderd? Kan het zijn, doordat een kunstnaar je een blik gunt op een nieuwe verbeelding van de werkelijkheid, dat jouw manier van het zien van wereld voor altijd veranderd?
Mooie vraag natuurlijk, maar wat is het antwoord?

Doordat kunstenaars begin vorige eeuw kennisnamen van de nieuwe wetenschappelijke inzichten rond tijd en ruimte; Albert Einstein en Niels Borh, beïnvloedde dat hun uitbeeldingswijze. Kunstenaars gingen letterlijk opzoek naar nieuwe mogelijkheden om het aspect van tijd en plaats op een nieuwe manier uit te beelden. Fotografie en film hebben ongetwijfeld kunstenaars beïnvloed als Duchamp en Boccioni, het Cubisme en Futurisme. Nieuwe inzichten over de samenstelling van het licht en de optische kleurmenging de Impressionisten en Pointillisten. Maar zijn er ook voorbeelden van het omgekeerde? Dat een wetenschapper een kunstwerk zag en plotseling tot een nieuw inzicht geraakte? Mijn vaste overtuiging is van wel, maar ik heb er helaas niet direct een gedocumenteerd voorbeeld van.
Er is geen twijfel over dat wetenschappers van verschillende disciplines elkaar beïnvloeden. Vroeger in de clubs en salons, tegenwoordig in de ‘chat’ en ‘internetforums’. Verbeelding, je verbeelding kunnen gebruiken, je kunnen verplaatsen in een andere gedachtewereld, is een belangrijke kracht van de menselijke soort. Een belangrijke beïnvloeder van de verbeelding van mijn generatie, Stanley Kubrick is afgelopen zaterdag 7 maart, 10 jaar geleden overleden op zeventig jarige leeftijd. Vooral zijn films als Spartacus (1960) en A Space Odyssey 2001 (1968) is tekenend voor de kracht van zijn werk. Zo las ik pas onlangs, dat de compagnon van de scienes-fiction film van A Space Odyssey 2001, Arthur C. Clarke, na de succesvolle vormgeving van de filmset, ook door NASA betrokken is geweest, bij de vormgeving van het Apollo programma. Verbeelding en wetenschap voedt elkaar.
Persoonlijk vind ik het jammer, dat er eigenlijk geen ontdekkingsreizen meer te maken zijn. Dat zo gezegd, onze wereld zo als ze is, ons al bekend is. Daarom is het zo prettig dat er beeldende kunst is. Deze lange inleiding had ik nodig om uit te komen waar ik heen wilde. Op 6 maart opende, ‘The Islanders: an introduction’, de nieuwe tentoonstelling in het Boijmans van Beuningen in Rotterdam, over het werk van Charles Avery. Charles Avery, in 1973 geboren in Schotland, werkt sinds 2004 aan een project “The Islanders. Een uitbeelding en verbeelding van een imaginair eiland. Door middel van teksten, modellen en tekeningen beschrijft Avery de topologie, de kosmologie en de bewoners van dit fictieve eiland. Als een pionier doet Avery verslag van de wereld die hij ontdekt en tegelijkertijd zelf creëert. Dit epische project, een beetje de Britten eigen, vindt zijn inspiratie in het eiland Mull aan de westkunst van Schotland, waar Avery zijn jeugd heeft doorgebracht en wordt door hem verbonden met uiteenlopende bronnen als Ludwig Wittgenstein, Woody Allen, Joseph Beus en de TV-serie The Wire. Al doende schept hij een beeld van zijn wereld in een hoeveelheid kunstwerken, tekeningen en beelden, modellen van het leven op het eiland en kan het project worden gezien als een beschouwing op het hierboven genoemde thema als de verbinding tussen, filosofie, wetenschap en scheppende kunst die uitmondt in de ‘kolonisatie’ en het verwerven van het eigendom over de persoonlijke ideeënwereld. Nog te zien tot 7 juni 2009.

Fotobijschriften: de meeste werken hebben 'untitled' als titel, maar no1 gaat over The Plane of Gods, no 2 The Onomatopoeia market, no3 Model van de Eternity Chamber, no 4 Girl leaving allen gedateerd 2007.