vrijdag 19 december 2008

Wat Heet Mooi?

Aangezet door wat ik hier eerder geschreven heb over de kwestie mooi of lelijk, werd ik onlangs getriggerd door de reclame van het Natuurmuseum Brabant in Tilburg.
Daar is de tentoonstelling te zien: “Wat heet mooi?” die daar nog te zien is tot 13 september 2009. Tijd genoeg zou je zeggen, maar toevallig had ik de kans om daar deze week even naar binnen te lopen.
Het idee om vanuit dit museum een bijdrage te willen leveren aan deze discussie vind ik aller aardigst. Immers het adagium 'Artis magister natura est': de natuur is de leermeesteres van de kunst, waart hier rond.

"WAT HEET MOOI?"
De tentoonstelling wil aanzetten tot nadenken over de relatie tussen natuur, kunst en evolutie. Acht kunstenaars en flink wat bizarre dieren helpen daarbij. De museumdirecteur Frans Ellenbroek leidt je in video commentaren 'persoonlijk' rond door “WAT HEET MOOI?”.
De vraag wordt opgeroepen: “Is kunst wel ergens goed voor?”Met de evolutie van menselijk kunstgedrag als rode draad kom je langs de thema's van de tentoonstelling. Is kunst gewoon pronkzucht? Kunnen dieren elkaar ook mooi vinden? Hoe kijkt een kunstenaar? Moet kunst vernieuwend zijn? Is kunst misschien een bron van troost of ontspanning, een goed middel tegen tobben en piekeren? Kunst van nu Van acht verschillende kunstenaars is werk tentoongesteld (Koen Delaere, Guido Geelen, Danielle van Broekhoven, Haitske Teunissen, Dorien Plaat, Nan Groot Antink, Sjef Voets en Emily Hermans). Verder zijn interviews met hen te zien, over de thema's in de tentoonstelling, gemaakt door leerlingen van het St.-Odulphuslyceum uit Tilburg.

Gaande weg wordt je bijgespijkerd over een aantal aspecten, die ingaan op menselijke eigenschappen en specifiek menselijke mogelijkheden (door ons grote brein) en onze zintuiglijkheid, onze taal, onze speelsheid. Zo wordt vlotjes een bijdrage geleverd aan de grondslag die ons laat differentiëren tussen mooi of niet mooi.
Leuk uitgangspunt en ook met ‘zorg’ omgezet naar een tentoonstelling in vier delen (kamers), die nadat je de introductie heb ontvangen, je even naar kunst mag kijken, die in het tweede deel van die kamers achter een wandje hangt (Kunst niet aanraken!).


Goed, het is een beetje een troosteloze opstelling, krapjes, grijs en tja, alles moest er in. Ook de formule van de zichzelf verklarende tentoonstelling met ‘auto-uitleg’ roept jeukaanvallen bij mij op, maar het onderwerp is prikkelend en de kleine interviews met die acht kunstenaars op hun ateliers, uitgevoerd door middelbare scholieren zijn zo ontwapenend. Bijvoorbeeld Guido Geelen, Emily Hermans, Danielle van Broekhoven of Nan Groot Antink. Super educatief maar gewoon wel even doen!

Gelukkig moedigt Frans Ellenbroek zijn bezoekers aan, om vervolgens ook nog even de gang naar het De Pontmuseum te maken, waar de kunst natuurlijk echt tot haar recht komt op de manier zoals het daar gepresenteerd wordt. En als je beide musea bezoekt zie ook prachtig het verschil in de museale benadering van elk van deze twee musea. Hoe onderwerpen en collectie aan het publiek, wat voor elk museum ogenschijnlijk een totaal andere doelgroep moet zijn, wordt gepresenteerd. Een wereld van verschil op 10 minuten loop afstand

(fotobijschriften: foto 1 voorgevel Natuurmuseum Brabant te Tilburg, foto 2. Werk van Koen Delaere z.t. 2007)

donderdag 4 december 2008

RELATIE TOT DE REËLE WERKELIJKHEID

In mijn afgelopen bericht besprak ik één van de eerste aspecten, die direct van belang zijn bij het kijken naar kunst. Het formaat; de keuze die een kunstenaar maakt met betrekking tot de keuze van de afmeting van zijn werk. Staan we oog in oog met een kunstwerk, dan valt die verhouding immers altijd direct op. Kijken we naar een kunstwerk dan speelt die maatvoering in de verhouding tot de reële werkelijkheid als eerste een belangrijke rol.

Het tweede aspect wat zich direct aan de kunstkijker toont en wat ik hier wil bespreken, is natuurlijk de relatie die de kunstenaar in het kunstwerk heeft aangebracht tot die reële werkelijkheid. Elke mens vertrekt namelijk in zijn ‘beeldidioom’ vanuit de door hem of haar waargenomen werkelijkheid, zoals de alledaagse realiteit zich aan ons voor doet, door gezien wordt.

Nu zijn kunstenaars vooral meesters van de verbeelding en doen niets liever - zo lijkt het - als een spel spelen met ‘de realiteit’ door hier op in te grijpen. Populair en bekend zijn de werken van bijvoorbeeld de Belgische kunstenaar René Magritte (1898 – 1967) die een illusionistisch spel speelde met de door hem geschilderde weergegeven ‘werkelijkheid’.

Sommige kunstenaars zoomen in op die ‘werkelijkheid’ en maken hem subjectief of persoonlijk. Andere kunstenaars vereenvoudigen de afbeelding van de werkelijkheid in hun weergave door die te schematiseren, te stileren of door elementen of details er uit weg te laten.

Beide bovenstaande manieren van verwerking, beïnvloeden de relatie tot de reële werkelijkheid. Door het ingrijpen of het vertalen in de afbeelding van een zekere realiteit door de keuze en uitwerking van de beeldelementen, kleur, compositie, vorm, ruimtelijkheid, schept de kunstenaar in zijn werk een bepaalde ‘afstand’ tot de ons bekende reële werkelijkheid.
Hierdoor ontstaat als het ware een nieuw realiteit, de realiteit van het kunstwerk zoals dit door de kunstenaar minder of meer doel bewust is nagestreefd en bedoeld om een bepaalde beleving en ervaring bij de beschouwer, de kunstkijker op te roepen.

Door de eeuwen heen kunnen we hierin allerlei verhoudingen en stileringen in onderkennen als we naar kunstwerken kijken. Met de ontwikkeling van de optica en komst van de lens om de werkelijkheid af te beelden op het twee dimensionale - het platte vlak - in de vijftiende en zestiende eeuw, is het begin gemaakt naar het afbeelden van wat wij nu de ‘fotografische
werkelijkheid' noemen. Verondersteld is wel dat Johannes Vermeer (1632 - 1675), onze beroemde meester uit de Gouden Eeuw, als een van de eerste gebruikmaakte van een lens om de werkelijkheid naar het platte vlak te vertalen.

Fotografie is letterlijk schrijven met licht, maar het duurde tot ver in de negentiende eeuw voor dat de fotografie ook zijn invloed liet gelden op de beeldende kunst.
Met de komst van de fotografie als afbeeldingtechniek ontstond ook de noodzaak voor beeldend kunstenaars, schilders om andere wegen in te slaan dan in hun uitbeelding te streven naar het één op één proberen weer te geven van onze ‘zichtbare’ werkelijkheid. Immers daar voldeed de vroege fotografie steeds beter aan en uiteindelijke is het zo geworden dat wij een foto zien als zijnde de reële werkelijkheid. Dat zien we bijvoorbeeld omdat een foto nog altijd als een ‘bewijs’ van die alledaagse werkelijkheid wordt overlegd in bijvoorbeeld de nieuwsmedia als de krant. Eigenlijk kunnen we stellen dat de zo bedoelde fotografie de kleinste afstand verbeeld tot de reële werkelijkheid.

Eind negentiende en begin van de twintigste eeuw ontspruiten er tal van kunststromingen en kunstenaars, die naar een andere kwaliteit zoeken in hun afbeeldingvormentaal. Naar een vorm van uitbeelden en afbeelden die weg voert van de fotografische werkelijkheid. Impressionisme, Fauvisme, Expressionisme, Kubisme en nog vele andere stromingen doen opgang.

Midden twintigste eeuw maakt ook de fotografie een ontwikkeling door, die gaat naar een meer autonome inzet van het medium fotografie, waardoor ook binnen de beeldvoering van de kunstfotografie een nieuwe verwerking ontstaat van het beeldend vermogen van fotografie.
Bijvoorbeeld Man Ray (1890 – 1976) en Salvador Dali (1904 – 1989) zoeken zo naar een nieuwe beeldtaal in fotografische expressie, waarbij men ingrijpt in de fotografische techniek en de uitkomst, het fotografische beeld direct beïnvloedt, vervormt of manipuleert om een nieuwe afbeeldingsrealiteit op te roepen.
In de huidige tijd lopen tal van verworvenheden in de beïnvloeding van de afbeeldingsrealiteit, ruimhartig door elkaar. In de ene vorm van ‘computer added design’ wordt een bijna volkomen verdraaide en gemanipuleerde weergave na gestreefd van de werkelijke wereld zoals wij die kennen.

In de schilderkunst worden allerlei uitbeeldings- en afbeeldingsmethoden gestapeld weergegeven of juist heel specifiek gebruikt. Gerhard Richter (1932) en Luc Tuymans (1958) zijn bekende voorbeelden van kunstenaars, die specifiek aan fotografie verbonden beeldaspecten als het ware weer herintroduceren in de afbeeldingstaal van de schilderkunst.

Naast kunstenaars die een figuratieve afgeleide van de werkelijkheid in hun werk tot uitbeelding brachten ontstonden er ook stromingen die een autonome - niet naar een werkelijkheid -verwijzende beeldende kunst, ook wel concreet abstract expressionisme genoemd. Hierin ontstaan kunstwerken die louter op de verf – de reële materie – vorm en kleur gebaseerd zijn. Een van de eerste kunstenaars die in deze richting ontwikkelde is Piet Mondriaan (1872 – 1944) en de stroming De Stijl. Mondriaan streefde in zijn werk een zuivere harmonie na, die louter in het kunstwerk zelf ontstond door de compositie van vorm en kleur in een strikt geometrisch schema.







woensdag 26 november 2008

Formaat, maatvoering

“De grootte als vorm, het geheel van door de vorm bepaalde afmetingen”. Ook de kunstenaar speelt in op de verhouding van een kunstvoorwerp tot de menselijke maat. Plotseling lijkt ‘de menselijke maat’ weer hip te zijn en wordt er her en der weer gesproken over de relatie van ‘iets’ tot die van de mens zelf. Nu is dit gegeven natuurlijk niet louter iets van de tegenwoordige tijd. In de Renaissance was het al een belangrijk item en perfectioneerde bijvoorbeeld Leonardo Da Vinci een maatvoeringsysteem waarin de menselijke maten de basis vormde voor het vaststellen van bepaalde verhoudingen: De Gulden Snede.

De manier waarop ik het hier wil bespreken geldt eigenlijk voor de directe relatie van maatvoering en afmeting het kunstwerk tot die van de beschouwer. Is die relatie bijvoorbeeld gelijk aan die zoals we die kennen in de dagelijkse werkelijkheid? Is ze gelijk aan 1 staat tot 1, of is die verhouding door de kunstenaar beïnvloed; uitvergroot of juist verkleind?



Is die relatie overeenkomstig zoals we die in de dagelijkse werkelijkheid ondervinden, dan maakt dat de aanvaarding en herkenbaarheid groter en invoelbaar. Veel kunstenaars spelen echter met die maatvoering een spel. Ze maken iets bewust kleiner of groter waardoor je in positie als beschouwer in een ander perspectief wordt geplaatst.

Echter, in onze huidige tijd speelt er nog een belangrijk element mee dat van invloed is op onze beleving van de maatvoering en het formaat van een kunstwerk. Doordat we vaak en veelvuldig worden bestookt met beelden en reproducties van een bepaald kunstwerk kan het gebeuren dat er een ’vals maatgevoel’ ontstaat.

Doordat we bijvoorbeeld al veelvuldig een reproductie gezien hebben van de Mona Lisa (1505 – 1507) van die zelfde Leonardo Da Vinci, die ik hierboven noemde, kan het zijn dat als je dan daadwerkelijk in het Louver Museum in Paris, echt voor dit wereld beroemde schilderij staat je een gevoel overvalt van “is dit het nu?”. Het werkelijke schilderij is dan veel kleiner (77 x 53 cm) dan de eerdere beleving die van het kunstwerk bij je is ontstaan door het zien van reproducties, gecombineerd met de kennis dat dit zo’n wereldberoemd werk is. Veel bekende en beroemde schilderijen hebben last van dit hedendaagse fenomeen. Hoe groot is eigenlijk de Nachtwacht van Rembrandt van Rijn? Dat wordt dan blijkbaar toch heel anders als je werkelijk oog in oog met het kunstwerk staat.

In de hedendaagse kunst is er nog nauwelijks een beperking voor de kunstenaar om te bepalen hoe groot iets door hem of haar gemaakt wordt en in welke materialen. Zelfs als een kunstenaar de werkelijkheid zelf als uitgangspunt neemt voor zijn maatvoering, dan zien we dat de invloed van de media, veel bepalende is geworden dan ooit. Kijken we bijvoorbeeld naar het recente werk van Damien Hirst, For the Love of God, waarbij een heuse menselijke scheld letterlijk het uitgangspunt vormde voor de maatvoering van dit kunstwerk, dan blijkt nu al dat dit effect optreedt. Toeschouwers die het kunstwerk zelf hebben gezien in het Rijksmuseum in Amsterdam, ervaren het kunstwerk als ‘klein’! Dat is natuurlijk niet zo verwonderlijk als je wordt gelokt met grote ‘blow-ups’ op affiches in bushokjes?

http://www.rijksmuseum.nl/tentoonstellingen/hirst?lang=nl





Het woord “Blow-ups” is ook een typisch verschijnsel uit de moderne kunst van de jaren 60-tig. Vooral Amerikaanse kunstenaars legde zich er toen speciaal op toe om gebruiksvoorwerpen extreem uit te vergroten en als beelden in de openbare ruimte te plaatsen. Ook tegenwoordig wordt dit nog gebruikt door bijvoorbeeld de controversiële Amerikaanse kunstenaar Paul McCarty, die zo een extreem uitvergrote hondendrol, nu werkelijk op blaasbaar, als beeld in het beelden park in Middelheim plaatste:
Shit Pile 2007.

Kunstenaars gebruiken formaat en maat-voering om de manier waarop hun kunstwerk wordt ervaren door de beschouwer te beïnvloeden. Soms werkt dat heel subtiel, maar vaak wordt zo ook een schokeffect beoogd.

Ze maken dingen soms extreem groot, of in andere situaties klein
of nietig om de ervaring die jij als kijker hebt te beïnvloeden. Of ze gebruiken een maatvoering die direct in relatie staat met de werkelijkheid om je zo in hun kunstwereld te lokken.
De maatvoering die kunstenaars gebruiken beïnvloedt dus je ervaring en prikkelt je verbeelding bij het kijken naar kunst.

dinsdag 25 november 2008

Vluchten, Vechten of Vrijen?

Die drie basis reactiepatronen van ons brein zijn niet alleen iets van mensen, het zelfde zien we bij veel levende wezen terug. Echter deze drie patronen vormen ook verbazend vaak in wisselende samenstelling, de basis van een goed verhaal, of het ons nu verteld wordt in een boek, een toneelstuk, een film of in een kunstwerk. Ik zou het eigenlijk hebben over ‘formaat’, maar ik wil toch eigenlijk eerst nog iets meer vertellen over de ‘kunstervaring’ zelf.

Hoe zit dat dan toch bij kunst, bij beeldende kunst? Wat volgens mij wel duidelijk is, is dat kunst iets is van mensen. Gemaakt door de ene en bezien door de ander. Zo bezien is er aan de ene kant een mens te benoemen als ‘de maker’ en aan de andere kant ‘de beschouwer’; hij of zij die het gemaakte ‘ervaart’. Dit is een ‘communicatieve’ definiëring van kunst, met aan de ene kant dus een ‘zender’, aan de andere kant een ‘ontvanger’ en daar tussen in ‘het kunstwerk’ als een vorm van een ‘boodschap’, de drager en het medium er tussen in. Maar zoals verder op zal blijken neemt in dit geval het kunstwerk dat aspect van ‘zenden’ over en blijft het zo gezegd zenden, ook al is de maker allang uit beeld. En stopt het kunstwerk met ‘zenden’ als de beschouwer het contact met het kunstwerk verbreekt.

Het blijkt hieruit wel, kunst is een bijzonder begrip, waar over al hele boekenkasten zijn vol geschreven en vele avonden lang over kan worden gefilosofeerd. Dat is een ander leuk en belangrijk aspect aan kunst. Aan de ene kant is het opmerkelijk vaag en aan de andere kant eigenlijk heel precies. Natuurlijk zijn er tal van definities opgesteld over wat kunst nu precies is, wat er wel onder zou moeten worden verstaan en wat niet. Het meest vermakelijke is natuurlijk dat steeds weer blijkt dat er door mensen, makers of beschouwers, nieuwe betekenissen aan worden gegeven. Daarmee bezit kunst dus een transformerende kracht. Een ‘iets’ dat vagelijk duidbaar is, maar oneindig van karakter is.

Er zijn veel makers, kunstenaars geweest die lustig en diepgaand mee gefilosofeerd hebben en anderen die precies tegenovergesteld meende dat juist bij de kunst het woord achter wegen moet blijven: “Het beeld of het kunstwerk zelf, zei volgens hen genoeg.” Gebruiken wij ook niet af en toe de uitspraak:”Een plaatje zegt meer dan duizend woorden”? Eén ding is wel duidelijk kunst nodig uit tot communicatie en is misschien als zo danig zelf ook wel een soort van communicatievorm, die verder reikt dan ‘taal’ en ‘woorden’. Een bijzonder ding van kunst is verder dat het zijn kracht behoudt om te blijven communiceren en bijvoorbeeld reacties bij de beschouwer op te roepen, ook al heeft die er al vaker naar gekeken of al hebben er al velen voor hem of haar naar het kunstwerk gekeken.

Als we dan proberen te benoemen wat er dan eigenlijk wordt overgedragen of gecommuniceerd door een kunstwerk zijn we op de eerste plaats volgens mij weer bij vluchten, vechten of vrijen. Er bestaat natuurlijk een oneindigheid aan nuances, waardoor het lijkt als of er ook een oneindig aantal mogelijkheden is, omdat er zoveel kunstenaars, kunstwerken, kunstvormen en kunstopvattingen zijn. Maar er is een beperking, kunst is op de eerste plaats toch vooral iets van mensen en tussen mensen. Bovenstaande brengt daarom ideeën van mensen als Piet Vroon en Midas Dekker binnen het bereik van de kunsten en daardoor wordt het weer een stuk eenvoudiger.

Dan gaat het er dus over wat er eigenlijk wordt overgedragen of gecommuniceerd door een kunstwerk? Wat kun je als beschouwer ontvangen of ervaren door een kunstwerk? Dan blijkt dat een kunstwerk een rationeel of gevoelsmatig effect op je kan hebben. Zo kan het ervaringen van kunst een schok van realiteit bij je teweeg brengen of een gevoel van melancholie, een droomachtige ‘van de wereld ervaring’ oproepen (vluchten). Of je bewust maken van een bepaald politiek beeld, onrecht, aanmoedigen tot verzet (vechten). Of bij je gevoelens van vrolijkheid, verlangen en pure schoonheidservaringen oproepen (vrijen).

Soms gaat het mis en ontstaat er vooral verwarring. Als dit niet het doel van de maker en het kunstwerk is, mist het kunstwerk zijn uitwerking. Dat kan verschillende redenen hebben. Deze fout kan zowel bij de kunstenaar als de beschouwer liggen of bij de wijze waarop het kunstwerk wordt gepresenteerd aan de beschouwer. Fouten die de kunstenaar gemaakt heeft bij het creëren van zijn werk zijn niet op te lossen. Aan de andere kant kan de beschouwer er wel voor zorgen dat hij geen fouten maakt en dus geen waardevolle kunstervaringen mist! Ten derde is er de uitdaging bij de samenstellers van tentoonstellingen, kunstwerken zo te presenteren dat zij een goede omgeving en context scheppen, die het kunstwerk in kwestie op een optimale manier voor het voetlicht brengt.

Hoor ik daar een zucht? Wel nu hadden we al het bereik van de ‘makerswereld’ ingeleid, kort stilgestaan bij de ‘ervaringswereld’ is er ook nog dat tussengebied bijgekomen; die van hoe de presentatie tot stand komt. Samen vormen ze een prachtige drie eenheid?

Goed, zie dit als een tussen stapje, dat ik toch graag nog even wilde maken, om vervolgens terug te keren en het aspect ‘formaat’ te gaan behandelen; “De maat der dingen".

zondag 23 november 2008

Wat beïnvloedt onze oordeelsvorming als we naar kunst kijken?

In vervolg op het in mijn eerste bericht als eerste besproken aspect van plaats; waar zien we het kunstwerk en hoe dit onze meningsvorming beïnvloedt, is er een tweede, externe beïnvloeding, direct aan het werk. Welke positie of faam geniet de maker van het kunstwerk en hoe is dit aan ons bekend geworden? Zijn we ons bewust dat de oordeelsvorming over een kunstenaar en zijn werk door de tijd heen verandert. Soms neemt de waardering toe of soms neemt de waardering af. Samen zijn dit bijvoorbeeld al enkele punten, die bij het kijken naar kunst veel al onbewust een belangrijke rol spelen.
Mijn voornaamste doel van dit weblog is om samen met jullie naar kunst te kijken en hierover onze ervaringen uit te wisselen.

Daarbij wil ik graag de aspecten bespreken, die leiden tot onze oordeelsvorming en daarom vind ik het belangrijk om het oordelen over ‘mooi’ of ‘lelijk’ uit te stellen en eerst naar die ‘beeldaspecten’ te kijken, die bepalen hoe wij een kunstwerk ervaren.

Veel mensen die ik op tentoonstellingen of in een museum spreek en hun vraag wat ze van de kunst vinden die zij er zien, dan blijkt vaak dat zij zich onvoldoende bewust zijn, dat er in hun brein razend snel een heel programma wordt afgewerkt, als ze zich de vraag stellen; “Wat vind ik hier van?”

Men kijkt, laat het beeld even op zich inwerken en dan ‘plop’ lijkt het of er ‘opeens’ iets gevonden is, er een mening is over het kunstwerk. Dit gebeurt zo snel dat men zich onbewust is, dat hier een heel rijtje stappen wordt afgewerkt.

Kijken is één van onze belangrijkste ‘zintuigen’, voor velen de overheersende manier om de wereld om ons heen te ervaren en de informatie die nodig is om die ervaring op te bouwen te verzamelen. Natuurlijk zijn er meestal nog vier of vijf ‘zintuigen’ aan het werk, maar het lijkt alsof in onze huidige wereld, visuele informatie steeds dominanter is geworden.

Naast taal, gesproken of geschreven woorden, is het beeld, stilstaand of bewegend, een alom tegenwoordige overbrenger van informatie geworden. Daarom is het goed om eens bewust te kijken hoe een dergelijk beeld naar ons toe komt en welke ‘beeldaspecten’ daarbij een rolspelen.

Natuurlijk was visuele informatie altijd al van groot belang. Al was het maar om te bepalen of het ‘veilig’ was. Of er geen gevaar dreigt?
Om de werking van beelden duidelijk te maken, grijp ik daarom graag terug op de drie V’s: “Vluchten, Vechten of Vrijen”? In een notendop de drie reactiepatronen die ons brein vaak als eerste probeert te beantwoorden als we in een nieuwe situatie zijn aan beland. En gezien we ons brein altijd bij de hand hebben (of dat brein eigenlijk ons) is het goed om te weten dat ook als we naar kunst kijken, dit een belangrijke rol speelt.

Zo komen we dan al snel bij wat de formele aspecten bij kunstbeschouwing worden genoemd. De eerste die ik wil bespreken is ‘formaat’.
In mijn volgende bericht ga ik daar graag wat nader op in.

donderdag 20 november 2008

"Kunst kijken wordt genieten!"

Welkom op mijn web-log over kijken naar kunst. Op mijn web-log vindt je informatie, die je helpt om met meer plezier te kijken naar moderne- en hedendaagse kunst en een bezoek aan een museum met moderne kunst tot een boeiend uitstapje maakt. :“Kunstkijken wordt genieten.”

Natuurlijk is er een grote groep mensen in Nederland, die met veel plezier tentoonstellingen en musea van hedendaagse kunst bezoekt. Echter er zijn ook mensen die zich soms wat onzeker voelen, als ze oog in oog staan met moderne of hedendaagse kunst. Deze kunst roept dan bij deze mensen allerlei vragen op. waardoor zij zich zo gezegde, ongemakkelijk lijken te gaan voelen. Toch is het niet zo dat je alleen dan van hedendaagse kunst kunt genieten, als je eerst door allerlei verdiepende informatie hebt heen geworsteld. Wel is het fijn als je door het volgen van een eenvoudig stappenplan jezelf helpt je ervaring te structureren, bij het kijken naar moderne en hedendaagse kunst.

Een veel gehoorde opvatting is dat kunst voor al dan te genieten is, als je bepaald hebt of het mooi of lelijk vindt. De eerste toets die mensen zich daar door stellen als ze naar kunst kijken is dan ook: “Vind ik dit mooi of lelijk?” Vaak worden daar onbewust direct al allerlei zaken in mee gewogen, die niets met het kunstwerk zelf te maken hebben.

Zoals bijvoorbeeld, waar zie ik dit kunstwerk voor het eerst? Is dat in een belangrijk museum dan beïnvloedt dit vaak ongemerkt je meningsvorming. Of ken je de naam al van de kunstenaar en zijn status? (wordt vervolgd)